Australian wild life encouters #1: Roo’s

18 april 2019 - Apollo Bay, Australië

Onze voorganger remde. Het wijnrood van onze Kia vlamde nog wat feller op in het licht van de drie remlichten. De richtingaanwijzer knipperde links en de auto stuurde naar de slow vehicles bay. De bestuurder van de auto maakte plaats voor ons. Uit beleefdheid omdat we sneller waren. Maar het was juist de bedoeling geweest om de auto voor ons bij te halen, niet in te halen. Twijfel. Een surplace midden op een donkere Great Ocean Road zou argwaan wekken bij de andere automobilist. Toch maar doorrijden dan. Weer alleen voorop op het oneindig kronkelende asfalt, tuurden we in het grote licht van onze koplampen angstvallig naar de duistere bermen. Bij een spaarzame vangrail kon de aandacht even verslappen. Daaroverheen springen? Dat zou ze toch niet lukken?

De zonsondergang bij de Twelve Apostles was fantastisch geweest. Na de regen en het grijs van de afgelopen dagen zakte de zon nu als een toeristische ansichtkaart achter de horizon. Honderden toeristen die evenzovele talen spraken, zagen hoe ze de rondingen van de kalkzandsteen kliffen dieporanje kleurde. De Apostelen stonden fier in de branding en wierpen hun lange schaduwen op het schuimende zeewater. Een terugtrekkende voorhoede die de gesloten linies van kameraden achter zich zo lang mogelijk van de onvermijdelijke nederlaag tegen de erosie trachten te behoeden. Sommige hadden in deze strijd het leven gelaten. Ineengezakt lagen ze op het strand.

Dat we na het zien van de zonsondergang in schemer en duisternis moesten rijden naar Apollo Bay hadden we als gevolg aanvaard. De ober van restaurant Nico’s in Port Campbell had ons nog safe travels gewenst en verteld hoe vaak hij - toen hij zelf nog dagelijks de autorit naar het Oosten maakte - onderweg kangoeroes had geschept. Vaak had het dier het niet overleefd. Die ene keer was zelfs zijn complete voorruit aan diggelen, toen er één bovenop was gesprongen. Het dier hupte daarna ongeschonden maar ongetwijfeld geschrokken terug naar het donkere woud. Ik moest terugdenken aan Oerol tweeduizendzoveel toen ik met de voetbalmannen de fietstocht staakte, toen we een auto stil zagen staan in de berm. Deur open. Een man stond voorovergebukt te kijken naar een hoop bruine veren. De eend lag met gedraaide nek op de grond. Iedereen die de vogel aanschouwde zag dat het beest zijn einde naderde. De slaande vleugel verried het laatste restje wil om te leven. Onbeholpen probeerde de schuldbewuste bestuurder het aangereden dier uit zijn lijden te verlossen maar het lukte hem niet het beest met zijn blote handen de nek om te draaien. De kleine schare omstanders stond erbij en keek ernaar. Ik zag ons al staan op het Australische wegdek. In het donker, doodgeschrokken maar de diepe morele plicht voelend het sterven van een aangereden kangaroe (of nog erger, maar gelukkig minder waarschijnlijk: koala) te versnellen. Wetend dat kangoeroes agressief zijn. Zeker in doodstrijd.

Gelukkig doemden al snel af en toe weer achterlichten op in de duisternis. Een nieuwe auto die als wildbuffer kon dienen. Sterker nog: twee. Nog voorzichtiger dan de vorige schoven ze behoedzaam over de weg. Al snel regen ze een ketting rode lampjes aaneen. Chauffeurs met meer kennis of lef haalden ons in tot we weer met zijn drieën waren. Gele vierkante verkeersborden wezen ons ten overvloede nog eens op het dreigende gevaar, maar de échte kangoeroes speelden verstoppertje. Loom, talloos vaak remmend en kronkelend schoof het trio auto’s verder over Great Ocean Road. Lavers Hill, Johanna. Eindeloos. Tot dat ene moment. Eerst één remlicht. Onmiddellijk daarna nog één. Niet om af te remmen, maar om stil te staan. Twee voeten op de rem. Pijlsnel komt de achterbumper van onze voorganger in beeld. Tot onze koplampen fel weerspiegelen in de blauwmetalic lak. Oef, op tijd stil. Alledrie zitten we strak in de veiligheidsgordel. Rechts van de voorste auto zie ik nog net de schim van een wegspringende roo. Hij duikt de berm in en verdwijnt in de duisternis. Iedereen met de schrik vrij. De twee auto’s blijven echter staan. Langzaam breng ik de auto weer in beweging en passeer de stilstaande voertuigen. Een snelle blik naar links leert dat beide niet ongeschonden uit het incident zijn gekomen: blikschade op achter- en voorbumper. Ik stuur weer naar de linker weghelft, opnieuw de eenzame duisternis in, angstvallig turend naar de bermen. Nog veertig kilometer naar Apollo Bay.

3 Reacties

  1. Judith Peters:
    18 april 2019
    het lijkt wel een spannende thriller,..hoe loopt dit af...:-(???
  2. Cindy:
    18 april 2019
    Wat schrijf je toch geweldig, Koen! Dat moet je blijven doen, hoor!
  3. An Wijnen:
    20 april 2019
    Jeetje mooi verhaal, maar blijft op letten daar weten wij alles pats boem hopla kangoeroe tegen de bumper.😭😭
    Wel erg jammer dat jullie de Great Ocean Road in het donker moeten rijden is zo super mooi .Heel veel plezier en veilige mile's. Groetekus ome Theodoor en tante An 👪😎😎😍😍