Australian wildlife encounters #2: dingo’s

28 april 2019 - Airlie Beach, Australië

De dingo had het perfect uitgekiend. Op weg naar de wc van Rainbow Beach Holiday Park had ik nog goed om me heen gekeken. Voor ik de slippers had aangetrokken, zat ik eerst nog in de opening van de schuifdeur van onze Jucy. De halfvolle maan gaf voldoende licht om mijn nachtogen te helpen de silhouetten van de wilde honden te identificeren. Gelukkig, geen dingo te bespeuren. Maar nu mijn ogen weer gewend waren aan het felwitte licht dat de tl-buizen in het houten toiletgebouwtje afgaven, stapte ik als verblind de duisternis in. Ineens het lichte gegrom. De blik in de ogen van het dier merkte ik pas op toen het in het lichtschijnsel stapte. De dingo die we eerder op het strand van Fraser Island hadden gezien leek in niets op zijn verre neef waar ik nu mee oog in oog stond. Die had wat rondgesnuffeld bij Crackers Creek. Uiteindelijk had die zich zelfs opgerold in het strandzand en was rustig gaan liggen. Als in zijn mand. Met zijn lichtbruine vacht leek het meer op een huisdier. Benaderbaar, aaibaar. Maar de dingo nu was duidelijk uit op iets anders.

Het was ons op Fraser Island voldoende duidelijk gemaakt: be dingo-safe! In de wilde honden kan nu eenmaal, uit het niets, een tomeloze agressie ontvlammen. Razendsnel sloegen mijn slaperige hersenen aan om zich de gedragsregels te herinneren voor het geval dat. Niet voeren. Niet aaien. Geen provocaties. Recht in de ogen kijken en langzaam achterwaarts van het beest weglopen. Vooral niet rennen. En als het dier je dan toch te grazen wil nemen: defend yourself aggressively. Met moeite onderdrukte ik mijn vluchtreflex. “In de ogen, kijk hem strak in de ogen,” hoorde ik mezelf aanmoedigen. Ik probeerde de blik in zijn donkerbruine ogen te duiden. Zijn diepere bedoeling bleef echter duister. Maar de bovenlip die tijdens het zachte gegrom zijn scherpe tanden ontblootte, verried kwaadaardigheid. Schuimend speeksel droop uit zijn bek. Voorzichtig verzette ik mijn linkervoet naar achteren. Eerst de reactie van mijn tegenstander afwachten. Na een paar tellen mijn rechtervoet. Langzaam schreed ik uit het schijnsel van het toilet, de donkerte in verder van de campervan af. Net toen ik dacht ver genoeg van het dier vandaan te zijn, zette het zich in beweging. Ik zag hoe spieren en pezen zich aanspanden onder de dunne bruine huid. In een wenk smolt de buffer ruimte die ik meende te hebben opgebouwd. If attacked, defend aggressively. Terwijl ik voelde hoe zijn scherpe tanden diep in het vlees van mijn onderbeen drongen, begon ik wild om me heen te slaan. Ik raakte hem ergens in de maagstreek. Het gesmoorde gejank deed zijn kaakbeet verslappen. Even maar voor het beest zich met een tweede beet in mij vastklonk. In mijn arm deze keer.

Toen mijn ogen weer gewend waren aan de donkerte en behalve wuivende boomkruinen geen beweging detecteerden, ontsnapte een glimlach aan mijn gespannen gelaat. Mijn huid trok het kippevel van de rilling weer langzaam strak. In mijn slaapdronken hoofd had mijn fantasie me weer eens meegesleurd. Op het wijdse holiday park was deze nacht geen dingo te bekennen. Toen de Toyota de schuifdeur weer in het slot had getrokken, vleide ik me gerieflijk op het matras. Snel viel ik in slaap.

Dromerig staarden Esther en ik in de vuurkorf. De vlammen likten nog gretig aan de houtblokken die Moos hen eerder had gevoerd. Overal om ons heen in de verte brandden soortgelijke kampvuurtjes. De lucht voelde zwoel. “Is dat niet een dingo?” Toen ik mijn blik even had opgericht van het geeloranje vuur zag ik een snuffelende silhouet, recht voor me. “Ik herkende eerst ook de hond van de buren,” zei Esther. De spitse snuit, de ronding in de rug, de ranke lijn. Niets dat wees op de vormen van de labrador die eerder die middag amechtig de schaduw had opgezocht. De dingo groef in het harde zand alsof ie iets geroken had, dat goed verstopt lag. Onze aandacht voor het vuur was weg, net als onze avonddromen. Wat voerde het dier in zijn schild? Even keek het op van zijn graafwerkzaamheden en maakte met ons oogcontact. Het vuur reflecteerde in zijn diepbruine ogen. We hielden onze adem in. Maar een echte stare down werd het niet. Eerder ongeïnteresseerd draaide het dier zich om en draafde verder over het campingterrein. Angstvallig volgden we het beest, zonder zijn weg ook maar een seconde uit het oog te verliezen. Als zijn silhouet even verdween achter een boom, camper of gebouw brak de onzekerheid uit. Waar is ie? Ook onze buren merkten de dingo op. Ook zij leken niet gerustgesteld. Met een verstralende zaklamp richtten ze een waar zoeklicht op de donkere avond. Alleen grillig geboomte beantwoordde de scherpe blik. Daar dook het dier weer op. Weer op de plek recht voor ons. Weer wroette hij in de droge aarde. En weer vond hij niet wat hij dacht te hebben gevonden.

Met een zaklamp beschenen we ons pad van de toiletruimte terug naar onze campervan. Van de dingo geen spoor meer. Van het bedaarde vuur pakte ik de stok waar Moos het vuur mee had opgepookt en zette het tegen de boom, op armlengte van de schuifdeur van de Jucy. Voor het geval dat.