Lonely Planet Tawharanui: alleen in de gated community of conservation ofwel: freedom kamperen deel2

5 april 2019 - Sydney, Australië

Langzaam zien we achter ons het elektrische schuifhek in de binnenspiegel weer dichtschuiven. Hoewel het hek voor geen enkele bezoeker principieel gesloten blijft en vooral bedoeld is om uitnodigend te blijven ondanks zijn functie om collectief verklaarde “pesten” als possums, ratten en wezels te weren, licht een gevoel van exclusiviteit verder in ons op. Over het schiereiland Tawharanui hadden we ook al niets gelezen in de Lonely Planet - de crowd manager die ironisch genoeg menig reis dermate stuurt dat je je onmogelijk alleen maar altijd wel in het bijzijn van tenminste één mede-toerist op het stukje planeet van jouw keuze bevindt. In het brede, geëffende spoor van Auckland naar de Bay of Islands (beide zo belangrijk in de jonge nationale geschiedenis van Nieuw-Zeeland) valt het geitenpaadje (dat overigens daadwerkelijk ook naar Goat Island leidt) naar het afgeschermde schiereilandje ook nauwelijks op. Ons was het conservaat vast en zeker aan onze aandacht ontsnapt als nicht Trudy ons niet had verteld over hun heerlijke vakantie daar, waar ze met haar man Neil kort voor ons bezoek van was teruggekeerd. Nu het hek weer onverbiddelijk in zijn slot valt, lijkt de weg naar de beaten track definitief afgesloten.

De Kiwi’s zelf weten Tawharanui overigens wel te vinden, zo blijkt. Op de over vier grasvelden uitgesmeerde natuurcamping staan bij onze aankomst nog volop tenten, campers en caravans. Hier geen gedeukte vans of armetierige festivaltentjes van ongeschoren en ongewassen hippies zoals de freedom camping van Alexander Bluff. Wel glimmende Japanners, groot genoeg om de comfortzoekende kampeerder volledig te dienen: het trekken van self-contained sleurhutten of het vervoeren van het laatste kampeertuig. Het staat in schril contrast tot de sobere voorzieningen die de natuurcamping biedt: per grasveld een waterkraantje (zonder afvoer!) en een dubbel, genderneutraal toilet voorzien van zeeppompje (én afvoerbuis voor onwelgevallige geuren), dat wel. Voldoende voor ons non-self contained bestaan, zolang de huishoudaccu ons koelkastje aan de praat houdt en we bereid zijn gedurende ons verblijf van een douche af te zien.

Na uitgebreide verkenning van de slagorde, kiezen we voor een plekje aan de flank, tegen de duinrand, dichtbij de doorgang naar zee en het verst weg van andere kampeerders. Kennelijk hebben we behoefte aan wat afzondering van soortgenoten. Die afzondering vinden we snel genoeg op de diverse wandelpaden op het schiereilandje die ons wegleiden van het gebruikelijke menselijke strandlawaai en meevoeren naar de leefomgeving van de flora en fauna die het Department of Conservation (DoC) tracht in zijn oorspronkelijke toestand te herstellen. Bellbirds, Tui’s en Saddlebacks verwelkomen ons in hun habitat, een flard overgebleven woud waar Northland tot de komst van de Europese settlers mee begroeid was. Een cocon gesponnen van varens, kauri’s (bomen) en struiken, so close and yet so far van miljoenenstad Auckland.

Met vertraagde pas - om onze ervaring van afzondering te rekken - keren we met invallende schemering terug op ons campingveldje. Geen spoor meer van de kosmopolieten; ze hebben en masse het anker gelicht om tijdig voor het krieken van de nieuwe werkweek koers te zetten naar de thuishaven. Ons veldje is verlaten, op een enkeling na de hele camping. Alleen de vele Pukeko’s (soort waterhoenen) vergezellen ons bij ons diner: opgewarmde penne opgediend op de opklapbare campingtafel, verlicht met onze hoofdzaklampen (om accu te sparen) én de halve maan die na het toetje ook onze gang naar het strand begeleidt. Onze voeten krijgen nauwelijks vat op het witte, rulle strandzand op het duinpad. Het ruisen van de branding wordt hoorbaar luider terwijl we voortploeteren. Als we eindelijk de duintop met helmgras ronden, ligt een hectometers breed strand aan onze voeten, bespoeld door staalblauw zeewater met een hagelwitte baard dat het maanlicht vertekend weerspiegelt. Waar eerder die dag kinderen zandkastelen hadden gebouwd - inmiddels onverbiddelijk uitgewist door de onaflatende getijdenwerking - jongeren in hun wetsuits op surfboards dreven om golven te bedwingen en volwassenen loom hadden gezond, hebben de golven van de Golf van Hauraki nu vrij spel. Ze gedogen de aanwezigheid van onze drie sporen voetafdrukken in het natte strandzand, die voortschrijden naar een onmetelijk vrijheidsgevoel.

1 Reactie

  1. Cindy:
    5 april 2019
    Wat een heerlijke plek! En wat een fijn verhaal weer, Koen. Kiwiverhaal uit Sydney. Melancholie?