Take me home, country road

28 april 2019 - Cairns, Australië

De laatste toeristenbus had de Rex Lookout inmiddels verlaten. De blik over de Coral Sea halverwege Port Douglas en Cairns die een klein half uurtje eerder nog een prachtige gekleurde wolkenlucht te zien had gegeven, was niet langer een stop waard nu de duisternis was ingetreden. Terwijl de laatste diepblauwe kleuren vochten tegen een gewisse verdrinkingsdood aan de horizon, piepten de eerste sterren hoog aan het firmament. Onze toerbus gaf echter nog geen blijk van vertrek. Sterker nog, op het nog warme asfalt speelden sommige backpackers kaart. Anderen wachtten geduldig de opkomst van de melkweg af. Niemand maakte aanstalten in de bus te stappen. Tourguide Brad had de brandertjes uit de aanhanger gehaald om de muggen weg te houden. En troostchocolade uitgedeeld voor wie wilde.

Brad had gevoel voor timing gehad. De lege dieseltank had ons tenminste nog tot deze mooie lookout gebracht. Dat was al een wonder. Op de laatste kilometers heuvelachtige weg waren de laatste druppels brandstof van het slangetje weggestroomd. Toen de gids ons vijf minuten eerder had meegedeeld dat hij vergeten was te tanken in Port Douglas had iedereen gedacht dat het één van Brads vele grappen was. Maar toen de bus bergop asgrauwe wolken uithoestte, stokten de gesprekken en keerden de blikken naar de achterruit.

Een kleine vierentwintig uur eerder had Brad ons - in korte broek en flipflops - nog veilig rondgeleid in de duisternis van het tropische regenwoud van Daintree Forest. Hij had ons behoed voor een plotselinge aanval van zoutwaterkrokodillen op het strand van Cape Tribulation. In het schijnsel van zijn zaklamp had hij ons succesvol over de angst voor de enge, wilde dieren van het rainforest geholpen. We hadden kennis gemaakt met talloze (reuze)spinnen, vleermuizen (flying foxes) en een heuse brown tree snake (alle giftig voor mensen) die ons vanuit de bomen aanstaarden. En nu dreigden we, een klein etmaal later op de harde weg, het geciviliseerde Cairns niet meer te halen.  

Hoewel Moos de extra stop op prijs stelde om nog wat lichaamsbeweging te krijgen, keken Esther en ik elkaar aan. De laatste zes dagen waren intensief geweest. Vijf toerdagen en één lange rijdag van Airlie Beach naar Cairns hadden hun tol geëist. Op een vertraging zaten we niet te wachten. Zeker niet omdat we de auto nog van onze pickup plaats naar het motel moesten rijden, daar de rest van de bagage ophalen, takeaway halen en in het donker de Airbnb voor de laatste twee nachten vinden.

“It must be karma,” zei Brad. Hij had een collega tourguide een paar dagen flink voor de gek gehouden toen die de bus niet aan de praat had weten te houden. Brad had hem tot twee keer toe aan de telefoon op weg geholpen, maar de arme had het flink te verduren gehad. Nu had het lot Brad in de houdgreep. Lijdzaam toekijkend en telkens opnieuw verontschuldigend staarde hij geregeld naar zijn mobiel voor redding.

Wat had dit oponthoud voor ons te betekenen? Het was immers onze laatste toer. Wilde Australië ons nog even niet loslaten? Had de Voorzienigheid ingegrepen omdat ik een uurtje eerder Esther nog verteld had dat de Australische tours wel wat avontuurlijker mochten? We hadden ons bij dit lot neer te leggen. Dus vleiden we ons op het stenen muurtje van Rex Lookout en richtten onze blik naar de hemel. Opnieuw naar de Melkweg, Orion’s Belt en het Southern Cross die we bij Lake Tekapo in Nieuw Zeeland, aan het begin van onze reis al bijna twaalf weken geleden hadden leren kennen tijdens de star gazing tour. De sterrenbeelden hadden ons ‘s avonds tijdens onze reis al zo vaak bijgestaan. En daar, op dat muurtje daalde bij Esther en mij ook het besef in dat het einde van onze reis naderde. Het gewicht van een geheugen vol prachtige herinneringen was voelbaar. Dit was het afscheid.

Weifelend zochten de koplampen van de auto van Brads broer de parkeerplaats af, op zoek naar de gestrande bus. Bescheiden nam hij het gejuich en applaus in ontvangst. Een jerrycan met twintig liter vettige dieselolie als trofee in de lucht. Nogmaals gejuich toen Brad de verbrandingsmotor vlam liet vatten. We stapten de bus in de sterrenhemel achter ons latend. Op de bochtige weg naar Cairns vervolgde DJ Brad vanuit de cockpit het afspelen van de liedjes die we eerder die dag op een lijst hadden geschreven. Wie kon zong de tonen uit de schallende boxen mee: “Take me home, country road.”